Likert heeft eigen taalbijbel
Het minste wat we kunnen zeggen is dat hij zijn tijd heeft genomen. Veertig jaar heeft hij allerhande notities gemaakt over het Liedekerkse dialect. Gisteren bij de voorstelling van zijn boek “Oe zegdet in Likerk en Likert” was een bomvolle Warandezaal zijn deel. Johny Asselman, Lombekenaar sinds vele jaren, blijft in wezen een Liedekerkenaar zoveel is duidelijk.
De zoon van beenhouwer “Mong van Betjen” uit Deppestraat Likert was dan ook een fier man. Hij is niet alleen gekend in zijn vroegere gemeente maar ook in Ternat een graag gezien man. Het gebabbel in de ouderlijke winkel en zijn omzwervingen aan de Likertse togen, brachten heel wat typische uitdrukkingen. Aanvankelijk noteerde hij ze op bierviltjes, nadien werden het schriftjes, veel schriftjes die leidden tot wat vandaag voorligt: een zeer lijvig boek van 488 pagina’s. De cover doet de Likertse spreuk: “mijn pree, mijne zakdoek en mijn mes” alle eer aan… de drie elementen staan er afgebeeld. Het bevat naast een situering van Likerts tussen de Vlaamse dialecten heel wat uitdrukkingen, verklaringen van woorden en typische bijnamen.
Het geheel kwam tot stand met een sterke ploeg enthousiastelingen en werd een uitgave van de Heemkundekring Liedekerke waar John lid van is. Wie belangstelling heeft voor plaatselijke dialecten mag dit werk zeker niet missen. Je neemt best contact op met heemkringliedekerke@gmail.com.
Enkele uitdrukkingen mogen we jullie niet onthouden:
A eit tziejel aun nek: hij moet trouwen
A es gambaleet: hij is opgepakt, gearresteerd
Immant nen esjel zetten: foppen, een loer draaien
Fiejerskeet: pronkerige vrouw, vrouw met streken
Mennen appel doe zieje: hoofdpijn hebben
Johan van Anna, van Frans van Kessekes Doken, alias Belleman